top of page

Geschiedenis

Vermoed wordt dat het instrument ca. 2000 v.Chr. is ontstaan in de regio IndiaPakistan en Iran en vervolgens door de tochten van Alexander de Grote naar het westen is gebracht. Doedelzakken kwamen al voor in het oude Egypte en Turkije en hebben zich in de Romeinse tijd over geheel Europa verspreid. In DuitslandSchotlandIerlandGalicië en Asturië (Spanje) en Servië en Albanië zijn ze in de loop der eeuwen een onderdeel van de cultuur geworden.

In de oervorm van het instrument worden één of meerdere pijpen, meestal met een enkelriet in de mond gestoken en vormt de mondholte de luchtkamer. Er wordt dan vaak circulaire ademhaling toegepast; de keel wordt gesloten en de druk in de wangen houdt de trilling in de rieten op gang (instrumentalisten in de hedendaagse gecomponeerde muziek en in de jazz gebruiken af en toe deze blaastechniek).

Een voorbeeld van deze oervorm is de Griekse aulos (αυλος) die in de oudheid bijzonder populair was en door classici meestal (ten onrechte) met 'fluit' in plaats van schalmei vertaald wordt. Ook heden ten dage worden schalmeien als de launeddas op Sardinië en de zurnaop de Balkan nog gebruikt. In deze oervorm krijgt de speler te maken met enige ongemakken van deze speeltechniek: zijn wangen dreigen uit elkaar te barsten en hij krijgt bloeddoorlopen ogen. Soms had de aulosspeler een leren band om het gezicht om de wangen wat te steunen.

bottom of page